Wipneus en Pim halen gouddraad
B. G. van Wijckmade
1968
79 (80) pagina's
Illustraties: Herman Ramaekers
1968
79 (80) pagina's
Illustraties: Herman Ramaekers
< boekje nr. 20 | boekje nr. 21 | boekje nr. 22 >
Het verhaal:
Kabouter Knoopsgat maakt altijd mooie letters G op de kaboutervestjes. Zo kan iedereen zien dat het kabouters uit het land van koning Goedhart zijn. Knoopsgat doet dat altijd met gouddraad, maar nu is het gouddraad op. Wipneus en Pim worden erop uitgestuurd om bij Vrouwtje Trijn nieuw gouddraad te halen. Ze gaan op de ezel Peter. Vrouwtje Trijn maakt gouddraad met haar spinnenwiel, maar dat is gebroken. Wipneus en Pim bieden aan om te helpen; zij zullen een nieuw wiel halen bij Keesje Klungel in Jongensstad. Gelukkig hebben ze het toverfluitje bij zich; dat kan de weg wijzen.
Op weg naar Jongensstad moeten ze over het land van Tinus Boemelaar, een paardendief. Tinus houdt de jongens aan en sluit ze op in de kelder. En het paard kan hij mooi verkopen. Gelukkig vindt Wipneus in zijn rugzak de zonneparel. Daarmee kun je mensen in slaap toveren. Als Tinus komt kijken hoe het met de jongens gaat, wordt hij met de zonneparel betoverd. Wipneus en Pim kunnen nu naar Keesje Klungel. Gelukkig heeft die nog een wiel.
Ze vertellen het hele verhaal en de koning van Jongensstad, Corverius, biedt hulp aan om de gemene boef Boemelaar op te sluiten. Ze krijgen de auto van de koning mee en zo gaan de jongens met Keesje Klungel en de ezel Peter achterin op pad. Tinus Boemelaar blijkt nog steeds te slapen; dus die kan zo vastgebonden achterin de auto gelegd worden en naar de gevangenis worden gebracht. Wipneus en Pim gaan op Peter en met het nieuwe wiel terug naar Vrouwtje Trijn. En die is maar wat blij; nu kan ze weer gouddraad maken. Wipneus en Pim keren terug naar het paleis met een nieuwe voorraad gouddraad.
Op weg naar Jongensstad moeten ze over het land van Tinus Boemelaar, een paardendief. Tinus houdt de jongens aan en sluit ze op in de kelder. En het paard kan hij mooi verkopen. Gelukkig vindt Wipneus in zijn rugzak de zonneparel. Daarmee kun je mensen in slaap toveren. Als Tinus komt kijken hoe het met de jongens gaat, wordt hij met de zonneparel betoverd. Wipneus en Pim kunnen nu naar Keesje Klungel. Gelukkig heeft die nog een wiel.
Ze vertellen het hele verhaal en de koning van Jongensstad, Corverius, biedt hulp aan om de gemene boef Boemelaar op te sluiten. Ze krijgen de auto van de koning mee en zo gaan de jongens met Keesje Klungel en de ezel Peter achterin op pad. Tinus Boemelaar blijkt nog steeds te slapen; dus die kan zo vastgebonden achterin de auto gelegd worden en naar de gevangenis worden gebracht. Wipneus en Pim gaan op Peter en met het nieuwe wiel terug naar Vrouwtje Trijn. En die is maar wat blij; nu kan ze weer gouddraad maken. Wipneus en Pim keren terug naar het paleis met een nieuwe voorraad gouddraad.
'Je volgt het pad, dat recht onder de drie eiken loopt.'
Met het grootste gemak had het paard de hindernis genomen.
'Bent u meneer Keesje Klungel?'
'Het is gelukt.'